Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 30: Vrijheid voor de Grieken.


Twee weken geleden zagen we dat de Romeinen Carthago en Hannibal versloegen bij Zama en dat ze de Carthagers een verpletterende vrede oplegden. Carthago kon niet anders dan accepteren. Het Westelijk Middellands Zeegebied was in Romeinse handen en er was niets dat Carthago daar aan kon doen. Spanje werd Romeins en in Numidië hield Masinissa een oogje in het zeil voor wat betreft de Romeinse belangen dichter bij Carthago. Hasdrubal Gesco verdween vlak voor Zama van het toneel toen hij zich uitsprak tegen verdere vijandigheden en vriendelijk, doch dringend werd verzocht een einde aan zijn leven te maken. Hannibal was ook niet langer welkom in de stad en werd verbannen.


Zo kort na wat je zonder al teveel overdrijving als de belangrijkste fase in de Romeinse geschiedenis zou kunnen beschouwen, is het goed om eens te kijken naar het waarom van de Romeinse overwinning in de Tweede Punische Oorlog. Eigenlijk komt dit neer op twee factoren. Ten eerste hadden de Romeinen simpelweg veel meer manschappen tot hun beschikking dan de Carthagers. Voor een normale samenleving zou het niet op te brengen zijn om terug te komen na de klappen van Trasimeno en Cannae, maar Rome kon zo een blik extra soldaten open trekken. Het is niet zo dat dat geen moeite kostte, maar het kón. Met het verhogen van de maximumleeftijd, het verlagen van de minimumleeftijd en het verlagen van bezitseisen voor het leger kon Rome weer tienduizenden soldaten het veld in sturen.


Belangrijker dan dat was nog dat Rome niet alleen de gelegenheid had om terug te komen na klappen, maar boven alles ook de motivatie. Zoals eerder al eens genoemd in de strijd tegen de Samnieten, Romeinen konden zich twee mogelijke eindes van conflicten voorstellen. Ófwel de Romeinen versloegen de vijand compleet, óf de Romeinen werden compleet verslagen. Dit was niet de gebruikelijke manier van oorlog voeren. Voor een Romein was er geen vredesverdrag met de vijand mogelijk als de een zich niet onvoorwaardelijk overgaf aan de ander. Dit zorgde ervoor dat, ook al verloor Rome gedurende de Tweede Punische Oorlog misschien wel een kwart van haar mannelijke bevolking van militaire leeftijd, er altijd maar één optie was: nog een keer proberen.


Dit, in samenspraak met de Fabische strategie die Hannibal langzaam op de knieën kreeg en het militaire genie van Scipio Africanus, zorgde ervoor dat de Carthagers langzaam terrein verloren. Zelfs Hannibal, misschien wel de grootste generaal uit de geschiedenis, kon niet op tegen de eindeloze toevoer aan vijanden, vooral sinds ze zich wat voorzichtiger gingen opstellen. Toen Masinissa zich achter de Romeinen gooide en Philippus V van Macedonië uit de strijd werd gehaald met de Vrede van Phoinike, wist ook Hannibal wel hoe laat het was. Toen bovendien Hasdrubal en Mago Barca hun invasies zagen mislukken, was het wachten op Zama.


De overheersing van de halve wereld bracht in Rome wel wat veranderingen met zich mee. Voorbij was de tijd van Cincinnatus en Camillus, van de onzelfzuchtige helden van de Republiek. De toekomst was voor de kosmopolitische mensen met de bredere blik. Mannen als Scipio maakten de dienst uit. Toen Claudius Marcellus zijn buit uit Syracuse toonde in zijn triomf, bracht dat nieuwe rijkdom met zich mee. We zien vanaf nu ook in de bronnen dat er geklaagd wordt dat de oude waarden van de Romeinen bij het vuilnis staan. Romeinen worden net als Grieken, meer soft, meer materialistisch dan goed voor ze was. Zoals in alle samenlevingen vroeger altijd beter is, ook de Romeinen ontkwamen niet aan dit sentiment.


Gelukkig was het niet even rustig en hebben de Romeinen even de kans om adem te halen, tenminste, als dat Gallische leger onder een Carthaagse generaal uit het leger van Mago Barca is verslagen. Zo, het is rustig.


Het was rustig tot in het Oostelijk Middellands Zeegebied een en ander voorviel waar de Romeinen bij betrokken werden. Twee belangrijke gebeurtenissen hadden daar plaats. In de eerste plaats overleed koning Ptolemaios IV van Egypte. Hij werd opgevolgd door zijn jonge zoon Ptolemaios V. De kroning van dit kindje leidde tot een crisis in het koninkrijk. Verschillende facties grepen hun kans om de macht over te nemen en ook andere staten begonnen zich met de situatie te bemoeien. Terwijl in Egypte strijd was om de troon, sloten Antiochus III De Grote van Seleucidisch Syrië en onze oude vriend Philippus V van Macedonië een verbond om gebruik te maken van de situatie. Beide namen gebieden in die van Egypte waren.


De situatie begon groter te worden en vanuit verschillende gemeenschappen kwam nieuws in Rome aan. Deze gemeenschappen begonnen zich te roeren en Rome gezanten te sturen omdat ze zich bedreigd voelden, maar Rome keek even de kat uit de boom, tot Philippus een beleg instelde rond de muren van Athene en de inwoners van deze culturele wereldstad Rome om hulp vroegen.


In Rome was de reactie op het verzoek om hulp van Athene begrijpelijkerwijs wat lauwtjes, gezien het feit dat ze net een groot conflict achter de rug hadden. Eén man, Publius Sulpicius Galba pleitte echter voor militair ingrijpen tegen Philippus. Hiervoor gebruikte hij twee belangrijke argumenten. In de eerste plaats was Athene een trouwe bondgenoot die er in de Eerste Macedonische Oorlog mee voor had gezorgd dat Philippus niets kon doen met zijn verbond met Hannibal en dat hij zich niet kon permitteren om zijn troepen naar Italië te leiden om hem bij te staan. Nu was de tijd dat Rome de loyaliteit van haar bondgenoten kon terugbetalen.


Minstens even belangrijk was daarnaast het strategische belang van Rome zélf. Er was een reden dat Rome blij was dat Athene en andere gemeenschappen Philippus en de Macedoniërs bezighielden. Philippus was namelijk een dreiging voor Rome en we hebben met Pyrrhus al gezien wat er kan gebeuren als deze dreiging zich kan versterken. Daarnaast hebben we bij Saguntum ook al gezien dat het niet helpen van een bondgenoot grote gevolgen kan hebben. Met zijn argumenten wist Sulpicius de comitia centuriata te overtuigen om zo kort na de oorlog met Carthago alweer de wapens op te pakken. Nu Philippus de regio nog niet onder de voet had gelopen, was het een stuk eenvoudiger voor de Romeinen om hem te stoppen.


Rome stuurde gezanten om Philippus een ultimatum voor te leggen. Niet alleen Athene voelde zich bedreigd door de Macedonische expansiedrift, maar ook de Romeinse bondgenoten van Rhodos en Pergamum, in het huidige West-Turkije. Het ultimatum dat de Romeinse gezanten stelden was dan ook dat Philippus Griekenland moest verlaten en ook deze twee gemeenschappen met rust moest laten. Omdat Philippus zelf niet aanwezig was, spraken de gezanten met zijn legeraanvoerders en die besloten zich terug te trekken. Toen Philippus zélf het nieuws kreeg, besloot hij tot heel iets anders. Het beleg van Athene werd hervat en Philippus zélf trok met een leger naar de Hellespont en Pergamum. Oorlog.


Sulpicius Galba kreeg het commando over een consulair leger dat de Adriatische Zee overstak om Philippus te stoppen. Zowel Sulpicius als Philippus zette geen grote aanval in en de strijd bleef voor de rest van het jaar beperkt tot schermutselingen. Ook het volgende jaar, met nieuwe consuls, was er geen grote veldslag en manoeuvreerden aanvoerders en legers zich rondom elkaar met af en toe schermutselingen maar nooit echt noemenswaardig. Het wachten was op het jaar 198 en de persoon van Titus Quinctius Flamininus.


Flamininus, niet te verwarren met Flaminius en ook geen familie van hem, was een telg van de Quinctius-familie van Cincinatus en Capitolinus, van in de vroege Republiek. Hij was slechts 30 jaar en net als Scipio daarmee veel te jong voor de positie als consul, maar hij har zich als soldaat inmiddels bewezen. Hij had in de Tweede Punische Oorlog onder Claudius Marcellus en Fabius Maximus gevochten en was garnizoenscommandant van Tarentum geweest en kende het klappen van de zweep. Al in zijn jeugd stond hij bekend als iemand die wilde uitblinken en het was dan ook geen verrassing dat juist hij de patstelling in Griekenland doorbrak. Toen hij enkele kleine aanvaringen met de Macedoniërs had gewonnen, kwam het tot vredesonderhandelingen met Philippus.


De ambtstermijn van Flamininus zat erop en zoals we bij Regulus hadden gezien in de Eerste Punische Oorlog, Flamininus merkte dat zijn positie sterk was en dat hij daar een slaatje uit kon slaan. Daarom deed hij rustig aan met zijn onderhandelingen, om tijd te rekken. Als Philippus iets wilde voorstellen, gaf Flamininus aan daar geen beslissing over te kunnen nemen, want we zijn een Republiek en ik zit hier alleen als afgevaardigde, zonder al teveel macht. Doel van deze vertragingstactiek was om er achter te komen of zijn commando zou worden verlengd. Als dat niet zou gebeuren, had Flamininus al een mooi vredesverdrag klaarliggen voor Philippus en zou hij die de Macedoniërs door de strot duwen. Zo zou hij in Rome als held worden ontvangen.


Nog beter zou zijn als Flamininus' commando wel zou worden verlengd. In dat geval zou hij wachten tot dat geregeld was en een militaire oplossing afdwingen en zo nóg meer de handen op elkaar krijgen in Rome. In de senaat liet hij lobbyen voor verlenging van zijn bevel over de troepen. Onder anderen Scipio deden dat voor hem. De senaat besloot uiteindelijk dat Flamininus' bevel zou worden verlengd. Toen gezanten hem dat kwamen vertellen, brak hij de onderhandelingen af en trok zich terug naar zijn troepen om een veldslag voor te bereiden.


De Romeinse en Macedonische troepen waren ongeveer even groot. In Centraal Griekenland bevonden ze zich op een gegeven moment aan weerszijde van een tweetal heuvels, genaamd Cynoscephalae of Hondenkoppen. Flamininus en Philippus wisten beide dat de vijand in de buurt was, maar de precieze locatie was niet duidelijk. Tijdens een mistige ochtend kwamen de verkenners van beide legers toevallig met elkaar in aanraking en ontstond een gevechtje op de flanken van één van de heuvels.


Beide aanvoerders hadden hun troepen niet voorbereid op dat de veldslag vandaag zou zijn en het terrein was ook bepaald niet in het voordeel van de legers, zeker die van Philippus met al die falanxformaties. Toch werden aan beide kanten versterkingen ingezet en begon de veldslag, want je wilt ook niet te horen krijgen dat je de kans op een overtuigende overwinning hebt laten liggen. De veldslag ontwikkelde zich tot een strijd om de twee heuvels waar de Macedoniërs de Romeinse linkerflank in de problemen brachten, maar de Romeinse rechterflank wel aan het winnen was. Om de situatie aan de linkerflank recht te trekken namen een onderofficier op eigen initiatief de beslissing om vanaf de rechterflank de Macedoniërs in de rug aan te vallen. Dit bleek een beslissend moment, want de Macedonische falanxformatie kon niet reageren op de druk die vanaf verschillende kanten werd uitgeoefend. Philippus wist te ontkomen maar een groot deel van zijn leger kwam om.


De slag bij Cynoscephalae was meer dan een uit de hand gelopen schermutseling. Het toonde aan dat Romeinse manipelformaties de Macedonische falanx konden verslaan. De veldslag was niet gepland, maar het was wel duidelijk wie de winnaar was en het bracht Philippus ook naar de onderhandelingstafel om een vrede te tekenen die hem helemaal aan de grond bracht. Flamininus bracht de vredesvoorwaarden in een speciaal licht. De door Macedonië overheerste delen van Griekenland waren bij dezen “vrij” en Macedonië en andere buitenlandse machten mochten zich niet bemoeien met de zaken in deze vrije staten. Rome zou met haar legers natuurlijk een oogje in het zijn houden om de vrijheid van deze vrije Grieken te beschermen en ervoor te zorgen dat ze vrij waren om vrij van hun vrijheid te kunnen genieten. Tijdens de Isthmische Spelen riep Flamininus nogmaals de vrijheid van de Grieken uit.


Rome had haar woord gehouden en haar bondgenoten beschermd tegen de Macedoniërs. Over twee weken zien we of dat hele vrijheid-verhaal wel zo uitliep als dat de Grieken dat verwachtten.